speech Jan Cambien, La Grande Parade Recyclée (2013)

Beste vrienden, chers amis, dear friends, caros amigos

Ik was  vereerd door de vraag van Pierre om de openingstoespraak te houden voor zijn tentoonstelling. ‘Als je het niet wil doen dan vraag ik Dirk De Wachter ‘, zei Pierre.

En ik zei: ‘Ik ken Dirk goed. Ik zal het hem wel  vragen’. ‘Neen, neen, ik heb liever dat jij het doet’, zei Pierre. Dat is  typisch Pierre. “Hij wil liever mij dan een  sterspreker als Dirk DeWachter! Hij kan mensen een goed gevoel geven. Waarom dat zo is, daar ga ik later nog op in.

Ik dacht: ok, ik doe het! Wat kan leuker zijn dan Pierre  voorstellen. En moeilijk is het ook niet. Ik stel Pierre eigenlijk regelmatig voor. Ik vertel vaak over Pierre aan vrienden en kennissen. Dan zeg ik: ‘Pierre is een buitengewoon iemand. (waar hé) Hij is mijn collega en een uniek getalenteerde psychotherapeut (remember: hij kan mensen een goed gevoel geven). Daarnaast vliegt hij de wereld rond als voorzitter van IF, de internationale vereniging voor spina bifida  en hij richt  overal neurochirurgische teams op: in Vietnam, in Peru, Tanzania, Uganda.

In die  teams hebben artsen gewerkt, die nu prof zijn in Harvard op basis van het werk dat ze deden voor IF, voor Pierre! Raadpleeg de website! You will be impressed! En op de foto’s zie je hoe Pierre samenzit met mensen als Boutros-Kali, u weet wel: de gewezen secretaris-generaal van de UNO, of met prinses Astrid, u weet wel van dat Belgisch koningshuis, voorlopig nog niet ‘gewezen’.

En behalve die twee energievretende jobs is hij ook nog eens  een kunstenaar, die ongelofelijk productief is. Zo vertel ik over Pierre tegen mensen, die hem niet kennen.

Hij is dus drie personen in één, besluit ik dan: hij leidt drie levens.

We kennen nog iemand die drie personen in één is: de Heilige Drievuldigheid. En net als God lijkt Pierre overal, op alle plaatsen, en is hij een en al liefde. Maar verder houdt de vergelijking op. Heilig is hij bijvoorbeeld niet. Dat zie je direct als je naar zijn kunst kijkt.

Over zijn kunst gesproken.  Wat is dat eigenlijk wat hij tekent, wat hij schildert? Ook dat leg ik dan uit aan vrienden. Ik vertel het ongeveer als volgt. Pierre schildert al een paar decennia koppels in coïtus,  en allerhande varianten en afgeleiden ervan: fallische en vulvaire eenzaten, afgrondelijke monden, veelborstige indringers. Altijd hetzelfde, maar steeds anders. Steeds andere combinaties, steeds andere kleuren, steeds andere contexten. Stoelen en tafels, kapstokken en mantels. Hij heeft ze allemaal vol geschilderd met al dan niet in elkaar gestrengelde mensen. Een tehuis voor dementerende bejaarden of een rechtbank in Frankrijk: ingepakt in de kunst van Pierre, bekleed met afgrondelijke monden (of  zijn het vulvas), en phallische indringers – of zijn het  dolmens, gapende ogen d’outre tombe? Wie zal het zeggen?  Hij schildert die als een monnik, die taferelen van de bijbel schildert. De grote Jan Hoet himself heeft dit over Pierre gezegd: hij schildert als een monnik.

En daar stop ik dan mijn verhaal over wie Pierre is, en laat ik die derde persoon, de kunstenaar een raadsel zijn.  Een raadsel voor mijn bevriende toehoorders, en eigenlijk ook voor mezelf. Vandaag moet ik verder gaan,  en het raadsel van die derde persoon, die kunstenaar, proberen op te lossen. Ik moet dat natuurlijk niet. Ik mag dat zelfs niet. We moeten vooral de Kunst de Kunst laten zijn. Het mysterie van de Heilige Drievuldigheid, hoe men vader én zoon én geest kan zijn, god én mens én de link tussen beide: men moet en mag dat niet begrijpen.

Voor deze oplossing kies ik ten andere  als het gebeurt dat patiënten een opmerking maken over Pierre’s werk. In mijn bureau, hier in dit centrum, hangen een reeks werken van Pierre als een fries, een variant op die andere beroemde fries, de gigantomachie van het pergamonaltaar. Mijn eigenste ‘Grande Parade van kunstwerken na 1940’. Een dame van een zeker leeftijd, met grote opmerkingsgave zegt dat ik het mij niet kan permitteren dit soort werk aan de muur te hangen, want dat dit niet neutraal is. Ze kent de zwakke plek van een psychoanalyticus. Dan vertel ik haar over de twee andere personen die Pierre is. De aanvaarding van het mysterie is gelukt, want ze loopt nu fluitend van bewondering over het nieuwe werk door onze gangen. Fluitend van bewondering is niet juist. Het is eerder  genietend zuchten als ze sensueel  de tapijten streelt.

Maar bij deze oplossing- Een Mysterie- wil ik het vandaag niet laten. Ik wil op zoek gaan naar De Heilige Graal van dit werk, op zoek naar de Ark van het verbond tussen Pierre en zijn werk. Misschien moeten we daarvoor, zoals Indiana Jones, grote gevaren trotseren.

Het wellicht meest bekende werk in de geschiedenis van de kunst met een afbeelding van genitaliën- in casu enkel van het vrouwelijk genitaal- draagt de titel: ‘l’origine du monde’

Het is een werk van Courbet, dat een heel realistisch beeld geeft van het vrouwelijk genitaal.  Je kan het zien in de permanente collectie van  musée d’Orsay, in Parijs. Waarom heeft Courbet dit werk geschilderd? Omdat Kalil- Bey zo een werk besteld had? Kalil Bey was een in Parijs verblijvende Turkse diplomaat, die een grote collectie erotische kunst had. Was het de bedoeling van Courbet iets erotisch te schilderen? Of schilderde hij ‘l’Origine du monde’ omdat hij zich samen met Edouard Manet wou afzetten tegen de regels van de  Academische kunst? Die regels waren: naakt  wordt  alleen getolereerd indien geïdealiseerd en getoond in een mythologische of allegorische context. Courbet en Manet wilden zich afzetten tegen de hypocriete welvoeglijkheid van de kunstminnende burgerij.

Wie het schilderij van Courbet ziet kan zich moeilijk voorstellen dat iemand daar erotisch door opgewonden wordt- zelfs geen Turk. Hetzelfde durf ik zeggen van het werk dat hier te zien is: de tapijten strelen kan je zeker een sensuele voldoening geven, maar van ernaar te kijken word je niet seksueel opgewonden. Ik toch niet.  WIJ toch niet. Dus blijven we over met het andere element, waar het wellicht ook Courbet om te doen was: Courbet en Mertens zetten zich beiden af tegen de hypocriete welvoeglijkheid van de kunstminnende burgerij. Hallo? Tegen ons dus? Beweert Pierre dat wij welvoeglijk zijn? Ok,  misschien wel. Misschien is welvoeglijk zijn niet eens fout? Beweert Pierre dat wij hypocriet zijn? Hoezo, hypocriet? Wellicht wel. Wellicht zijn we hypokrieten. Beweert Pierre dat wij Kunstminnend zijn? We kunnen toch niet kunstminnend zijn als we  niet van dit werk van Pierre houden. En we zijn in elk geval kunstminnend  als we er wel van houden. Kop, Pierre wint. Munt, Pierre wint. Pierres werk houdt ons in een catch 22.

We moeten hier  vlug opzij springen om onze tocht naar de Graal verder te zetten.

‘L’Origine du monde’ heeft niet altijd in le musée d’Orsay gehangen. Het hangt er nog maar sinds 1993, nl. sinds de Franse staat dit schilderij aanvaard heeft als een uiteindelijke regeling voor een erfeniskwestie waarover meer dan tien jaar betwisting was. De eigenaar van dit schilderij van 1955 tot zijn dood in 1981 was niemand minder dan Jacques Lacan. Het werk hing in zijn buitenverblijf,  was verborgen  achter een ander, abstract werk en werd slecht heel uitzonderlijk ritueel gereveleerd voor bijzondere bezoekers. Mag ik hier alvast wijzen op een opvallend verschil tussen Lacan en mijzelf. Hij verbergt zijn Courbet achter een ander schilderij, ver weg van zijn kabinet. Ik hang mijn genitale gigantomachie open en bloot, voor jong en oud te bezichtigen in mijn consultatieruimte.  Misschien was Lacan kunstminnender en burgerlijker dan ik, maar dan ben ik toch minder hypocriet . Zijn wij hier minder hypocriet zijn dan de Parijse shrink.

Dat is te kort door de bocht. Lacan verborg het schilderij niet uit hypocrisie natuurlijk. Hij wou eerder ter sprake brengen dat we over het begin, over l’origine, niet kunnen spreken. In het begin is er geen woord, zoals Johannes beweert( Johannes 1). Im Anfang war der Tat. (Faust 1)  Goethe eerst, in zijn Faust, vervolgens Marx en Freud en tenslotte de shrink uit Parijs hebben het bevestigd. Het begint met de Daad. DE daad. Het begint met die eeuwig terugkerende coïtus, de eeuwig herhaalde penetratie van de Oorsprong, de originele opdeling van binnen en van buiten, van licht en duisternis, voor het wit uitwaaiert in de spectrale rijkdom van de kleuren. Maar over die oorsprong kan niet worden gesproken. Men kan die alleen laten zien.

De daad laten zien – en horen, is ook de core-business van de pornoindustrie. En daar is het woord, het verhaal inderdaad ook niet belangrijk. Er wordt weinig gesproken in pornofilms. Zo heeft men mij verteld. Maar Kunst zou die industrie nog niet produceren. Winst wel. Een veelvoud van het Disney-imperium.

Is de grens, de borderline  porno-Kunst wel echt zo scherp in onze times- vergeef mij nogmaals de verwijzing naar Dirk DeWachter? Momenteel loopt in Frankfurt een tentoonstelling, die eerder in Tilburg was met de titel Privacy. Hierin wordt getoond dat wat privaat was publiek is geworden. Een jongen fotografeert bijvoorbeeld zijn moeder in seksuele activiteiten met haar minnaar. En in Brussel zie je momenteel in de Permeke- tentoonstelling werk van Marlène Dumas uit haar pin-up serie, waar de pornografie heel expliciet ook gethematiseerd wordt.

Er zijn nog talloze andere illustraties hiervan te geven- o.m. werk van die andere Zuid-afrikaanse kunstenaar, Philippe Badenhorst-hier aanwezig. Picasso’s demoiselles d’avignon , dat werk dat de geschiedenis van de Kunst veranderde, was een schilderij van drie prostituees. Maar met de beide voorbeelden, ‘Privacy’ en Dumas, geraken we misschien  al weer iets dichter bij de Graal.

Wat Pierre  publiek laat zien is niet  de private sfeer, niet de intimiteit van zijn of andere slaapkamers. Het is een transformatie ervan, die toelaat dat we er niet door verblind worden. Blind worden we als we rechtstreeks de oorspronkelijke werkelijkheid zien. . Blind was Tiresias, de Ziener, omdat hij ontdekte dat de vrouw meer geniet dan de man. Het bekendste verhaal over verblinding is dat van Plato over de caverne. Van porno kijken word je wellicht blind zoals de geketenden  in de grot van Plato. Of zoals Tiresias? En blindheid  is  een zeldzame maar  anderzijds merkwaardig symbolische nevenwerking van Viagra. U weet wel: dat middel dat ervoor zorgt dat bejaarde mannen niet uit bed rollen en in de pot ipv op de bril plassen.

Pierre laat ons de werkelijkheid zien op een manier die ons niet verblindt maar ons beter doet kijken naar een werkelijkheid, of beter naar DE werkelijkheid, die ik niet anders kan omschrijven dan zoals ik reeds deed, namelijk de spectrale explosie van het licht wanneer ze over de duisternis schijnt van de onlosmakelijke verstrengeling, waarin alles zijn oorsprong vindt, de spectrale explosie van het licht wanneer ze IN de duisternis schijnt van de onlosmakelijke twee-eenheid waaruit wij allen zijn ontstaan, en altijd opnieuw in willen verdwijnen.

Permeke of Dumas?  Ik ben blij te mogen vaststellen dat het werk van Pierre Mertens meer Dumas is dan Permeke. Met alle respect voor Permeke: zijn naakten zijn misschien wel in mooie kleuren en met Rubensiaanse maten geschilderd, maar meer dan dit slaapverwekkende nieuws valt er niet over te vertellen. Het naakt van Dumas daarentegen laat je niet los, brandt zich op je netvlies, is een ideale mantra om die DE Werkelijkheid te contempleren en erover na te denken. Dumas geeft ons net zoals Pierre Mertens toegang tot nadenken over open en dicht, naakt en onbereikbaar, imposant en fragiel, verleidend en gekwetst, verlangen zonder vervulling.- die DE werkelijkheid die ons blind maakt zonder de bemiddeling van de kunstenaar. Want wellicht gaat alle kunst over die DE werkelijkheid van diezelfde  eeuwig herhaalde oorsprong . Dat Pierre al die kunstenaars recycleert wordt dan haast logisch.

Laat ons onze zoektocht naar De Graal verder zetten nu we over de ravijn van de pornografie zijn gesprongen. Misschien is het tapijt de sleutel waarmee we in het heilige der heiligen kunnen binnen treden? Waarom werk op tapijt? Een antwoord kan zijn: omdat een werkelijkheid die hard was op die manier soft gemaakt wordt, en dus minder verblindend? Misschien. Of gaat het hier over een  diepgaander transformatie, over een transformatie van de ene zintuiglijke werkelijkheid naar een andere? Men noemt dit fenomeen synesthesie. Nabokov, Rimsky- Korasakov, Kandinsky, Richard Feynman, Frank Zappa leden eraan. En ik vermoed Pierre Mertens ook. Pierre is  in goed gezelschap. Ook Marilyn Monroe zou  synesteet geweest zijn. Kunstenaars zeven keer zo vaak als gewone mensen.

Het is een probleem van verbindingen in de lobulus parietalis of in de gyrus angularis. Normaal worden die verbindingen in de ontwikkeling gesloten, maar bij sommige mensen niet en die mensen- zoals de enkele namen die ik noemde duidelijk maakt- zijn soms heel bijzondere gidsen door het labyrint van de met oorverdovend zonlicht verblindende werkelijkheid.

Het heeft me altijd geïntrigeerd waarom Pierre die zo prachtig  en a capella kan zingen  niet van muziek houdt. Nu vraag ik mij af of dat het komt omdat hij zonder het te beseffen klank automatisch  en systematisch omzet in beelden, vanuit synestetische begaafdheid- of synestetische handicap. Is een kortsluiting in zijn lobulus parietalis enerzijds zijn synestetisch talent, zijn kunstenaarschap, anderzijds  zijn dyslectische handicap , zijn unieke rapport met handicap?

Het omzetten van klanken in beelden. Het omzetten van klanken in kleuren is de meest klassieke vorm van synesthesie. Audition colorée, noemt men dat. Maar in de tapijten van Mertens voltrekt zich mogelijks een andere vorm van synesthesie: zien als voelen. Zien is eigenlijk voelen. Een werkelijkheid die te verblindend is om te zien kunnen we voelend onder ogen zien. Is dat niet wat we konden vaststellen toen de bejaarde dame zuchtend genietend de tapijten streelde?

Ontwikkelt Pierre Mertens voor ons, visueel gehandicapten, een braiileschrift om het oorverdovend zonlicht te ontcijferen van die DE werkelijkheid-laat het mij  herhalen, zoals Pierre Mertens het moet blijven herhalen-  die DE werkelijkheid van de oorsprong van het ontstaan in een twee-eenheid, waarin onze beenderen vuur vatten toen zij schreeuwde en haar vel beefde. Zo zegt de dichter het. Licht ontsnapt aan de drift. ‘Les yeux de ma mère.’ Kunnen we ze strelen?

Hier stop ik mijn verhaal.

Wie aandachtig geluisterd heeft zal opmerken dat ik beloofd had  nog in te gaan op hoe Pierre mensen een goed gevoel kan geven. Ik denk dat dit geen verdere toelichting vraagt na wat ik vertelde.

Mijn zoektocht naar De Graal stopt  dus hier. Ik nodig jullie uit om vanaf nu uw eigen tocht  te ondernemen op zoek naar De Ark van het Verbond van de Geilige Pierre-vuldigheid. (Hopelijk heb ik die H niet op zijn West-Vlaams uitgesproken).

Happy 60th Birthday, Pierre!